Amnesty-directeur Dagmar Oudshoorn : “Klein steentje in de vijver kan een heel grote rimpeling tot gevolg hebben.”
Naar aanleiding van de uitreiking van de Issue Award 2022, spraken we met Dagmar Oudshoorn als een van de juryleden. Oudshoorn is directeur van Amnesty International Nederland, eerder was ze burgemeester van Uithoorn (2010-2018) en hoofd Operatiën van de politie-eenheid Amsterdam. Ook was Oudshoorn voorzitter van het advies college dialooggroep Slavernijverleden, dat afgelopen juli haar rapport aan de Staat presenteerde. Het Adviescollege gaf de overheid het dringende advies om excuses aan te bieden voor het slavernijverleden. Wij spraken haar onlangs over Amnesty, haar rol als directeur en impact maken.
Met welke thema’s heeft Amnesty zich in Nederland het afgelopen jaar beziggehouden?
“De mensenrechtensituatie in Nederland is niet altijd onderdeel van ons werk geweest, maar sinds een aantal jaar hebben we een speciaal team voor mensenrechten in Nederland waarin we op verschillende thema’s aan de slag zijn. Afgelopen jaar was dat onder andere het aandachtsgebied gender en mensenrechten, met onze ‘Let’s talk about yes’-campagne. Dit was naar aanleiding van de nieuwe verkrachtingswet, waarin we wilden aankaarten dat seks zonder instemming ook onder verkrachting moet vallen, in tegenstelling tot wat er eerder in de nieuwe conceptwet stond. Dat is een succesvolle campagne geweest:de minister op basis daarvan heeft besloten zijn conceptwet aan te passen. Nu moet die nog wel door het wetgevingstraject heen.
Een ander groot thema is etnisch profileren, waarin we een rechtszaak tegen de Marechaussee hebben aangespannen. De rechtszaak werd aangespannen nadat er meerdere klachten lagen tegen de Marechaussee over het gebruik van huidskleur als risicoindicator bij controles op het vliegveld. Helaas hebben we die verloren, maar daar zijn we zeker nog niet klaar mee. Verder werken we ook op actualiteiten en brengen we advies uit als het gaat over de coronawetgeving. We houden ons onder andere ook bezig met politiegeweld en het thema technologie en mensenrechten.”
Onlangs publiceerde Amnesty een kritisch stuk over 2G-beleid, hoe maken jullie daarin de afweging?
“Over sommige thema’s, zoals de doodstraf, kunnen we heel stellig en rechtlijnig zijn. Mensen vinden het ook makkelijker om sympathie te voelen voor de issues waar je zwart-wit over kan zijn. Dat is echter lastiger bij thema’s waar je rechten tegen elkaar af moet wegen, zoals bij coronamaatregelen.
Op het gebied van corona zijn we echt kritisch geweest op een aantal beleidsmaatregelen, omdat die bijvoorbeeld niet proportioneel, voldoende democratisch toetsbaar warenzijn of niet transparant tot stand gekomen zijn. Tegelijkertijd stellen we ook dat bepaalde maatregelen als bijvoorbeeld een lockdown binnen de gestelde voorwaarden wel mogen. Het is daarom dus een heel afgewogen verhaal dat gebaseerd is op mensenrechtenverdragen omdat sommige mensen moeite met dat soort nuances kregen we hierover veel boze brieven opgestuurd.”
Hoe bepalen jullie welke acties geschikt zijn voor een thema?
“Hoewel we een hele brede beweging hebben van leden, activisten en onderzoekers, lenen niet alle thema’s zich voor bepaalde acties. Een campagne als ‘Let’s talk about yes’ leent zich naast actievoeren ook voor voor lobbyen op de verkrachtingswet, maar wanneer iemand waar dan ook onterecht in de gevangenis zit, werkt een handtekeningenactie beter. Daarnaast zijn we ons ook bewust van het feit dat een heel klein steentje in een vijver een hele grote rimpeling tot gevolg kan hebben. Het draait ons dus niet per se om de kans van slagen wanneer we thema’s kiezen om ons op in te zetten. We kijken heel goed naar wat we met welke middelen kunnen doen, want we kunnen simpelweg niet alles.
Op internationaal gebied zijn er bijvoorbeeld ook een aantal landen waar we niet op werken, omdat dat op het moment geen zin heeft. Noord-Korea is daar een voorbeeld van: omdat het zó is afgesloten en niet gevoelig is voor externe druk, heeft het weinig zin om daar actie op te voeren. Op een hoger level adresseren we de schendingen natuurlijk wel, maar het blijft lastig om een onderscheid te maken tussen de verschillende mensenrechtenschendingen en de mogelijkheden die we daarvoor hebben.”
Hoe komt het dat sommige issues misschien in eerste instantie niet tot impact leiden, maar er op een later moment wel veel mogelijk is?
“Bij sommige thema’s lijkt het soms alsof je roepende in de woestijn bent. Bijvoorbeeld jaren geleden op het gebied van etnisch profileren, leek het soms dat alles wat we probeerden weinig effect sorteerde. Eén manier waarop wij daarmee aan de slag gaan is door bewustwording, niet alleen bij de samenleving, maar ook bij de overheid. Zo lobbyen we bij overheden en wetgevers, organiseren we mensenrechtendialogen en informeren we mensen via social media. Het verschilt ook erg per thema hoe ver die bewustwording is en hoe snel die groeit.”
Waar bent u de afgelopen 2 twee jaar als directeur het meest trots op?
“Ik moet zeggen dat ik eigenlijk heel trots ben op Amnesty zelf; dat we onder de omstandigheden van de pandemie het voor elkaar krijgen om ons belangrijke inhoudelijke werk te kunnen blijven doen en tegelijkertijd nieuwe leden te werven. Soms lijkt de wereld complexer te zijn geworden, maar toch kunnen wij ons mensenrechtenwerk doen op een manier waardoor we impact kunnen hebben, ondanks de tegenslagen. Ik ben trots dat ik daar als directeur aan mee mag werken.”