Doorgaan naar artikel

It takes two to tango; het poldermodel verdient een tweede kans

Het zijn bijzondere tijden. Sinds het uitbreken van de coronacrisis lijkt er sprake van een behoorlijke machtsverschuiving. Waar in de slipstream van het neoliberale denken de overheid de afgelopen decennia de regie aan de markt en bedrijfsleven over heeft gelaten, is de laatste maanden een andere tendens zichtbaar.

Helaas is de achterliggende reden een pandemie die weinigen hebben voorzien en die de relatie tussen overheid en bedrijfsleven opnieuw heeft vormgegeven. Met nu de overheid aan het stuur. Soms met draconische maatregelen om bepaalde bedrijfstakken overeind te houden. Soms op een subtielere manier. Denk bijvoorbeeld aan de ambitie van Frans Timmermans en zijn collega’s om Europa duurzamer te maken. En ook op economisch terrein zie je  de invloed van “nieuwe denkers” , die meer verantwoordelijkheid bij regionale en landelijke overheden neerleggen, aan terrein winnen.

De overheid en het bedrijfsleven zijn hun relatie opnieuw aan het uitvinden en daarbij hoort ook een andere manier van samenwerken op het gebied van maatschappelijke issues. Daarbij kan het helpen om de huidige situatie als een halfvol glas te beschouwen in plaats van halfleeg.  Immers, de uitbraak van het coronavirus heeft de tradionele verhoudingen op z’n kop gezet; in plaats van op de bijrijdersstoel zit de overheid inmiddels achter het stuur.

De relatie van de Nederlandse overheid met het bedrijfsleven en de NGO’s wijkt al lang af van andere landen om ons heen. Ons beroemde poldermodel gaat uit van een overheid die zich actief richt op publieke zaken zoals milieu, onderwijs, sociale verhoudingen, enz. waardoor er veel gereguleerd is.  Het poldermodel, ook wel het stakeholdersmodel genoemd, leverde mooie resultaten en internationaal aanzien op, maar leek na de eeuwwisseling sleets te zijn geworden en steeds meer te worden vervangen door het Angelsaksische model: het shareholdersmodel.

De ervaring leert echter dat maatschappelijke verandering niet alleen bereikt kan  worden door het sluiten van akkoorden. De overheid legt steeds nadrukkelijker de bal bij het bedrijfsleven en vraagt hen om ook hun verantwoordelijkheid te nemen en een bijdrage te leveren aan het oplossen van bepaalde maatschappelijke issues.

Stimuleren, reguleren en enthousiasmeren

Daarbij is het de taak van de overheid om te stimuleren, te reguleren en te enthousiasmeren. Het stimuleren gebeurt op verschillende manieren. Door de juiste informatie te geven en door bewustwording rondom specifieke issues te vergroten. Door te reguleren: recente financiële en fiscale maatregelen zijn daar voorbeelden van. En door te enthousiasmeren, zo zou je als overheid het voortouw kunnen nemen om het jaarverslag met de meest duurzame mix van beleid en maatregelen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen te belonen.

Ondertussen wordt er ook aan andere initiatieven gedacht om bedrijven te stimuleren om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Een voorbeeld komt uit Frankrijk. Daar is vorig jaar nieuwe wetgeving – de zogenaamde Pacte – ingevoerd. Deze nieuwe wet vraagt bedrijven hun bestaansrecht, hun raison d’être, expliciet in hun statuten te formuleren waarbij zij zich niet alleen moeten richten op het belang van de onderneming zelf, maar ook op hoe een bedrijf bij kan dragen aan de samenleving. Het bedrijf kan zich daarnaast als een ‘société à mission’ registeren, waarbij een apart toezicht beoordeelt of het bedrijf haar missie en bestaansrecht goed invult en uitvoert. De bedrijven die daaraan voldoen en die veel investeren in sociale innovaties worden daarna door de Franse overheid juridisch beschermd tegen activistische aandeelhouders. Bedoeling van deze maatregelen is om zoveel mogelijk voorwaarden te scheppen voor langetermijninvesteringen gericht op maatschappelijke projecten.

In Frankrijk hebben de eerste bedrijven hun raison d’être al bekend gemaakt. Een voorbeeld dat wellicht ook in Nederland navolging zal krijgen. De signalen staan al op groen.  Zo hebben meerdere partijen zich erover uitgesproken dat alleen bedrijven die maatschappelijk verantwoord bezig zijn, noodsteun mogen krijgen en dat bedrijven bij juni beslissingen niet alleen financieel maar vooral ook maatschappelijke belangen mee laten wegen. Nederlandse politici en hoogleraren gaan zelfs nog verder: naast het vastleggen van de raison d’être in de statuten, pleiten zij voor een do-good norm: daarin stellen bedrijven zich op als verantwoordelijke burgers en leggen ze daar ook verantwoording voor af. Voor hen wordt het Rijnlands model, waarin ook het belang van stakeholders wordt meegewogen, te veel alleen met de mond beleden.

Op deze manier kunnen welvaart en welzijn hand in hand gaan. De tijd is er wellicht op dit moment meer rijp voor dan ooit.

Issuemakers is een bureau met ruime ervaring in het maken en managen van (maatschappelijke) issues, ook op het gebied van gezondheidszorg.  Het zit in ons DNA om organisaties hierin te ondersteunen en van het juiste advies te voorzien,.   

Voor meer informatie hierover kun je contact met ons opnemen via .

Behoefte aan advies van onze experts over jouw issue?    
Terug naar boven
nl_NL