De Algemene Politieke Beschouwingen van vorige week hebben laten zien dat er nieuwe machtsverhoudingen ontstaan zijn in de Nederlandse politiek. Er is een hoop te zeggen over alle politieke actualiteit, maar in de ontwikkelingen in de onderstroom zien we drie hoofdlijnen die de komende tijd tekenend zullen zijn voor public affairs.
Het kabinet als een gemeentebestuur
Volgens het de coalitie van PVV, VVD, BBB en NSC functioneert het nieuwe kabinet volgens een extra-parlementair model, wat inhoudt dat besluitvorming in het kabinet en in de Tweede Kamer gescheiden van elkaar gebeurt. Dat geeft meer ruimte aan dualisme. Dit model doet me denken aan mijn tijd als gemeenteraadslid van Ouderamstel en de manier waarop de gemeentelijke bestuursstructuur werkt. Daarin nemen de wethouders de uitvoerende taken op zich, terwijl de gemeenteraad de politieke koers bepaalt. Bovendien heeft dit kabinet een partijloze premier, met Dick Schoof die als bruggenbouwer ‘boven de partijen staat’.
Hoewel dit model in gemeenten effectief kan zijn, leidt het op nationaal niveau tot spanningen. Al in ruim twee maanden tijd is op verschillende dossiers voorgekomen dat de politieke leiders in het parlement de ministers van hun eigen kabinet bekritiseerden. Dit wijst erop dat de harmonie ontbreekt tussen het parlement en de ministers, wat de stabiliteit van de regering kan bedreigen. Voor bedrijven en NGO’s betekent dit dat de politieke besluitvorming ingewikkelder en onvoorspelbaarder kan worden. Het maakt lobbyen lastiger als organisaties zowel rekening moeten houden met het parlement als met de uitvoerende ministers.
Agenderende ambtenaren zoeken hulp bij maatschappelijk middenveld
Een tweede belangrijke ontwikkeling is de veranderende machtsverhouding tussen politici en ambtenaren. Door de opkomst van nieuwe politieke partijen, die weinig ervaring hebben met regeren, ontstaat er meer ruimte voor ambtenaren om initiatief te nemen. Traditioneel speelden ambtenaren een uitvoerende rol, maar tegenwoordig zien we steeds vaker dat zij zelf agenderend te werk gaan of zelfs in conflict komen met hun ministers wanneer zij vinden dat het beleid tekortschiet. Een voorbeeld hiervan is het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), dat publiekelijk naar voren trad omdat het vond dat er onvoldoende middelen beschikbaar waren om de opvang van asielzoekers goed te organiseren.
Deze ontwikkeling biedt kansen voor bedrijven en NGO’s. Door actief samen te werken met ambtenaren en beleidsvoorstellen aan te dragen, kunnen zij bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Het is voor organisaties belangrijk om proactief te handelen en de ruimte te benutten die ontstaat doordat de coalitie plannen niet geheel uitgewerkt heeft.
Nationale ambities op gespannen voet met Europese regels
De relatie tussen Nederland en Europa is altijd van groot belang geweest, maar staat nu onder toenemende druk. De Nederlandse regering erkent het belang van een sterk Europa op gebieden zoals defensie, klimaatbeleid en digitalisering. Tegelijkertijd is er een groeiende wens om meer nationale beleidsvrijheid te verkrijgen, vooral op onderwerpen waar Europese regelgeving als beperkend wordt ervaren, zoals asiel en landbouw.
Europese regels zijn diep verankerd in nationale beleidsvorming en het is niet zomaar mogelijk om daar eenzijdig van af te wijken. Voor bedrijven die internationaal opereren en afhankelijk zijn van Europese regelgeving, is de nieuwe houding van Nederland ten opzichte van Europa een relevante ontwikkeling. Als Nederland minder de Europese voorloper wordt die het altijd geweest is, kan dit gevolgen hebben voor het Nederlandse bedrijfsleven. Vooral voor bedrijven die sterk afhankelijk zijn van de Europese interne markt.
Conclusie: kansen en uitdagingen
De politieke veranderingen in Nederland brengen nieuwe machtsverhoudingen met zich mee, die zowel uitdagingen als kansen bieden voor bedrijven, NGO’s en andere maatschappelijke actoren. Het is in deze context cruciaal dat organisaties zich aanpassen aan de nieuwe politieke realiteit en de mogelijkheden benutten om actief deel te (blijven) nemen aan het beleidsproces. Samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties blijft essentieel om de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden.
Door: Sybrig van Keep