Politici kijken met een economische of culturele bril naar thema’s als woningnood, asielzoekers, energie en boeren. Terwijl het vaak om een strijd om schaarse ruimte gaat. Praat dáár dan over, schrijven Daan Bos en Wouter Ubbink.
Dit opiniestuk van Daan Bos is oorspronkelijk gepubliceerd in Trouw op 3 januari 2025.
Wie de afgelopen jaren het maatschappelijk debat heeft gevolgd, kan een trend zien. Grote maatschappelijke problemen staan steeds vaker in het teken van de strijd om schaarse ruimte, met als centrale vraag: hoe verdelen we die? Of het nu gaat om woningbouw, nieuwe windmolens, stikstof, distributie- en datacentra of opvanglocaties voor asielzoekers. Kaarten en plannen van denktanks en planbureaus zijn er genoeg, maar de politiek blijft achter.
Ondanks de centrale rol van ruimte in allerlei vraagstukken, zoeken politieke partijen het politieke conflict langs andere lijnen. Zo wordt er tijdens stikstofdebatten niet gepraat over herverdeling van landbouwgrond, maar over het uitkopen van boeren en hun rol in onze cultuur en economie. Bij woning-debatten gaat het niet over de vraag welke grond we willen opofferen voor woningbouw, maar over voorrang van asielzoekers en over de verhuurdersheffing. De culturele en economische bril worden dikwijls opgezet. Zo niet de ruimtelijke.
Enkele goedwillende bestuurders in het vorige kabinet hebben wel geprobeerd de grote maatschappelijke problemen bij de ruimtelijke kern aan te pakken. Minister voor Natuur en Stikstof Van der Wal kwam met het stikstofkaartje, waarmee ze probeerde duidelijkheid te scheppen over welk landgebruik mogelijk was op welke plek. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Van der Burg kwam met de spreidingswet. Hiermee wilde hij het tekort aan asielopvanglocaties verhelpen door het probleem ‘uit te smeren’ over gemeenten in het land. De plannen sneuvelden door de grillen van de Haagse politiek en ook het nieuwe kabinet zag de twee ruimtelijke oplossingen niet zitten. De huidige politici lijken het vraagstuk van ruimteverdeling stelselmatig te ontlopen.
Politieke tegenzin
De tegenzin om te discussiëren over ruimte in de politiek heeft zelf een politieke reden. Er zijn maar weinig partijen die baat hebben bij het expliciet maken van ruimte als conflictlijn. Partijen met een focus op economie, zoals de PvdA, de SP en de VVD, zien liever publiek debat langs economische lijnen. Ze praten het liefst over het uitkopen van boeren of de prijs van een woning: als het maar gaat over de portemonnee.
Partijen met een focus op cultuur en identiteit, zoals de PVV, CDA en D66, debatteren het liefst langs culturele lijnen. Dezelfde thema’s komen bij hen naar voren op een andere manier: zijn we trots op de boeren? Welke bevolkingsgroepen hebben de grootste woningnood? Partijen hebben er baat bij om problemen in een economisch of cultureel frame te plaatsen, omdat kiezers hen associëren met die thema’s. Daarmee ontwijken ze het ruimtelijke verdelingsvraagstuk dat aan de grondslag ligt aan de maatschappelijke problemen.
Het gevolg van deze opportunistische focus op het economische en culturele narratief is dat ruimtelijke vraagstukken niet vanuit de kern worden aangepakt. Door duidelijke keuzes te maken over de verdeling van ruimte, komen echte oplossingen in zicht. Hoeveel vierkante kilometers aan intensieve veehouderij moeten verdwijnen om het stikstofprobleem op te lossen? Waar willen we wonen en werken? Waar reserveren we ruimte voor natuur, industrie, infrastructuur en energie
Ruimtelijke verdelingsvraagstukken vragen om een ruimtelijke oplossing. Als de keuzes niet vanuit dat perspectief gemaakt worden, maar altijd gaan over hoeveel geld ermee verdiend wordt of welke bevolkingsgroepen erdoor geraakt worden, dan blijven oplossingen buiten handbereik. Politieke partijen moeten dus het debat aan durven gaan langs de lijnen van de strijd om de ruimte. Alleen dan kunnen ze bijdragen aan echte oplossingen voor de toekomst van ons mooie – maar kleine – landje.